Het ontstaan van de Europese Unie
Vraag: Wat houdt de Europese Unie in?
Na de Tweede Wereldoorlog besloot een aantal landen een internationale organisatie op te richten om de opbouw van landen na de oorlog te helpen en om te voorkomen dat er een nieuwe oorlog zou uitbreken. Ze besloten alle kolen en staal in te nemen van Duitsland en Frankrijk om nieuwe oorlogen te voorkomen (oorlog voeren is niet mogelijk zonder kolen en staal). Ze moesten al hun kool en staal afstaan aan een nieuwe vereniging: de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal), die in 1951 werd opgericht.
Dit veranderde later in de EEG (Europese Economische Gemeenschap) die in 1958 werd opgericht door België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië en breidde economische samenwerking uit. Dit betekende dat er vrij gereisd mocht worden tussen deze landen (geen grenzen en geen douanecontroles) . Ook creëerden deze landen een nieuw landbouwbeleid: landen zouden elkaar helpen zo veel mogelijk te produceren, ze hadden redelijke vraagprijzen, ze konden landbouwproducten vrij im- en exporteren, ze beschermden elkaars producten tegen bijvoorbeeld criminelen of oplichters én de landbouwuitgaven waren niet nationaal, maar op EEG-niveau (de EEG betaalde voor alle landbouwuitgaven). Later werd de EEG de EG (Europese Gemeenschap) genoemd, omdat de EEG niet langer alleen economisch was.
Wie hebben de leiding in de Europese Unie?
In 1958 werd naast de EEG ook de Europese Commissie opgericht, het dagelijks bestuur van de EU. Deze commissie wordt ook wel de regering van Europa genoemd. Maar, het volk heeft ook inspraak; in 1973 werd het Europees Parlement opgericht. Het volk kan zelf kiezen wie er lid mag zijn van het Parlement. Het Europees Parlement vergadert in Straatsburg, ver weg van Brussel, terwijl daar de meeste belangrijke beslissingen genomen worden. Er bestaat ook een Raad van de Europese Unie. Die heeft drie taken; de raad is verantwoordelijk voor een goede politieke en economische samenwerking, de raad heeft de macht om beslissingen te nemen en de raad mag beslissen waar al het geld aan wordt besteed (begrotingstaak). Ook is er een Europese Raad, die bestaat uit alle 28 leiders van de landen die lid zijn van de EU. Zij maken geen wetten, maar stellen prioriteiten en helpen de ontwikkeling van de unie.
Door het verslag van Maastricht (1992), het verdrag van Amsterdam (1997) en het verdrag van Nice (2001) veranderde de EEG in de EU. Én er werd een algemene munt ingevoerd: de euro. En dat terwijl men eigenlijk wist dat de economische verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa te groot waren. Na de vorming van de EU werkte men niet langer alleen economisch, maar ook politiek samen; de grenscontroles binnen de EU verdwenen en de politie van de verschillende landen moest nauwer samenwerken. Steeds meer landen wilden bij de Europese Unie en steeds meer landen werden lid van de EU. Ondertussen wilden veel politici een Europese superstaat maken van de EU, met de landen als provincies. De burgers waren het hier niet mee eens; ze dachten dat ze dan te weinig inspraak zouden hebben. De burgers wilden wel dat de Europese Unie nauwer ging samenwerken, maar ze wilden baas blijven in eigen land. De politici die één groot Europa wilden, hebben in 2005 een grondwet gemaakt (De Europese Grondwet), maar die werd massaal afgewezen door het Nederlandse en Franse volk. De Europese politici waren zelf niet van gedachten veranderd: twee jaar later werd dezelfde grondwet een beetje aangepast (geen volkslied, een nieuwe titel), maar 98% bleef hetzelfde en werd 'Het Verdrag van Lissabon' genoemd. Omdat dit een verdrag heette, hoefde dit niet worden goedgekeurd door het volk en dit verdrag werd aangenomen. Het enige wat er echt verenigd is in (het grootste gedeelte van) de EU is de munteenheid, maar sommige landen doen ook hier niet aan mee (Denemarken, Zweden, Hongarije, Polen, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Kroatië). Europa heeft 24 officiële talen en heeft geen religie. Ieder jaar wordt er een culturele hoofdstad van Europa gekozen, het doel hiervan is om (nieuwe) culturen te ontdekken en het probeert ervoor te zorgen dat de burgers van de Europese Unie elkaar beter leren kennen.
Waren de burgers altijd blij met de EU?
Ondertussen werden de Europese burgers steeds meer ontevreden over de zwakke democratie, de bemoeizucht en het uitdelen van geld aan andere landen. Het ging al helemaal mis toen in 2009 de crisis uitbrak doordat bankiers te makkelijk leningen hadden verstrekt en dus te veel geld hadden gespendeerd terwijl dit eigenlijk niet verstandig was. Landen zoals Griekenland en Portugal raakten in financiële problemen, maar zijn uiteindelijk weer gered door de financiële hulp van andere Europese landen.
De Europese Unie houdt vandaag de dag in dat er een 28 landen zijn die samen een unie vormen, vrij mogen reizen tussen de landen die lid zijn, elkaar met economische en politieke problemen helpen en hier bepaalde afspraken over hebben gemaakt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb